Bij de vaststelling van de WOZ-waarde van een onroerende zaak wordt in beginsel aangesloten bij de verkoopprijs wanneer de verkoopdatum dicht bij de waardepeildatum ligt. Onder omstandigheden kan dit anders zijn. De partij die zich daarop beroept moet aannemelijk maken waarom de koopsom niet de WOZ-waarde weergeeft.

Een woningeigenaar deed een beroep op het gelijkheidsbeginsel. Het gelijkheidsbeginsel is een van de beginselen van behoorlijk bestuur. De overheid moet deze beginselen in acht nemen bij de uitvoering van overheidstaken. De gemeentelijke heffingsambtenaar zou de zogenaamde meerderheidsregel hebben geschonden door de WOZ-waarde van tien nagenoeg identieke appartementen in hetzelfde appartementencomplex lager vast te stellen dan de door hem betaalde koopsom. Naar zijn mening diende de WOZ-waarde van zijn appartement daarom op € 225.000 in plaats van op € 254.000 gesteld te worden. De gemeentelijke heffingsambtenaar meende dat het voor de waardering uitmaakt of een woning kort voor of na de peildatum is verkocht of niet. Van woningen die niet rond de peildatum zijn verkocht moet de waarde door middel van systematische vergelijking met woningen waarvan marktgegevens beschikbaar zijn worden bepaald. Voor woningen die kort voor of na de peildatum zijn verkocht geldt de transactieprijs.

Hof Den Haag deelde de opvatting van de eigenaar dat de meerderheidsregel was geschonden. Vast stond dat de door de eigenaar aangehaalde appartementen identiek waren aan het door hem aangekochte appartement. De heffingsambtenaar heeft niet aangegeven dat er in de gemeente nog meer identieke appartementen waren. Het hof stelde de WOZ-waarde van het appartement vast op € 225.000.

Bron: Hof Den Haag | jurisprudentie | ECLINLGHDHA2019881, BK-19/00002 | 01-05-2019